0:00
/
0:00
Transcript

Het gouddraadje verbergt zich nog...

...maar kleurt onze paarse gewaden al roze

Lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Filippi

4 Verheugt u in de Heer, altijd;
nog eens zal ik zeggen: verheugt u!

5 Laat uw vriendelijkheid bekend worden
aan alle mensen.
De Heer is nabij.

6 Weest over niets bezorgd,-
nee, laten
in alles, in aanbidding en smeking
met dankzegging,
uw vragen bekend worden
bij God.

7 En de vrede van God,
die alle denken te boven gaat,
zal uw harten en uw gedachten
bewaren in Christus Jezus.

Lezing uit het heilig Evangelie van Onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

19 En dit is het getuigenis van Johannes,
wanneer de Judeeërs vanuit Jeruzalem
tot hem heiligdomsdienaren en Levieten
zenden
om hem de vraag te stellen:
u, wie bent u?

20 Hij belijdt,-
hij loochent het niet en belijdt:
ík ben de Gezalfde niet!

21 Ze vragen hem:
wat dan wél?- bent u Elia?
Hij zegt: dat ben ik niet!
De profeet,- bent u dat?
En hij antwoordt: nee!

22 Dan zeggen ze tot hem:
wie bent u,
zodat wij een antwoord kunnen geven
aan wie ons hebben gestuurd?-
wat zegt u over uzelf?

23 Hij verklaart:
ik, ik ben
‘de stem van een roepende in de woestijn:
maakt recht de weg van de Heer!’ (Jes. 40,3),
zoals Jesaja, de profeet, gezegd heeft.

24 Ook zijn er afgezanten geweest
uit de gelederen van de Farizeeërs.

25 Ze stellen hem een vraag
en zeggen tot hem:
waarom doopt u dan,
als u niet de Gezalfde bent,
niet Elia en niet de profeet?

26 Johannes antwoordt hun en zegt:
ik doop in water;
midden onder u staat hij
-van wie u het niet weet-

27 die, na mij, komende is,
voor wie ik niet waardig ben om zelfs maar
de riem van zijn schoeisel los te maken!

28 Dat alles geschiedt in Betanië
aan de overzij van de Jordaan,-
want daar was het dat Johannes doopte.

Preek

Verheugt u in de Heer. Midden onder U staat Hij - van wie u het niet weet.

Wij mensen voelen ons nog best vaak door God in de steek gelaten - ook als wij gelovige mensen zijn. Hoe moeilijk is het om een zonnige kijk op het leven te houden als de wereld steeds donkerder, dommer en wezenlozer lijkt te worden. En kouder en wreder - want die dingen horen bij elkaar.

Wij denken dat veel van die ellende uniek is voor onze tijd. Dat ónze specifieke vorm van dreiging en donkerte wel de meest vervreemdende moet zijn die er ooit gezien is. Met onze oorlogen en uit elkaar vallende beschaving, met onze atoomdreiging en klimaatcrisis.

Maar de vorige keer was het de builenpest en de keer daarvoor enorme hongersnood en waar de mensen in de prehistorie over piekerden: daarover wil ik niet eens nadenken.

De wereld waarin Jezus mens werd was in ieder geval niet fraaier dan de onze. We denken wel vaak met verwondering en bewondering terug aan de Grieks-Romeinse beschaving, maar in werkelijkheid was het een wereld op een andere planeet. Een wereld waar voor tederheid en zachtheid niet veel ruimte was. Zowel met de hemel als de aarde hadden de mensen een harde, zakelijke verhouding. Als ze zich wilden vermaken gingen ze naar de arena om te zien hoe mensen elkaar de hersens insloegen, of op allerlei sadistische manieren werden vermoord.

Jezus hoorde dan ook nog weer eens bij een uithoek van dat rijk waar geen rekening mee werd gehouden, behalve dan wanneer het moest worden onderdrukt en gekoeioneerd.

De mensen daar zullen wel niet automatisch een zonnige blik op het leven hebben gehad. Eigenlijk geldt dat voor de meeste mensen: wegzinken in gepieker kost niet veel moeite. Het licht zien dan weer wel. Het lijkt nogal eens alsof onze ogen te vechten hebben tegen een tegenwind van duisternis en grijze nietszeggendheid.

Maar die dingen zijn maar schijn, zegt Johannes ons.

Midden onder U staat Hij die gij niet kent. Jullie wachte op het heil, maar het is er al! Je hoeft het maar te zien.

Zoals vandaag het licht door onze paarse gewaden schijnt en ze roze kleurt, zo is ook - in alle verborgenheid - het licht verweven met onze duisternis.

Toen ik dertig jaar geleden op het seminarie zat heerste nog alom de verplichte lelijkheid. Omdat de priesters vergeten waren dat ze niet namens zichzelf aan het altaar stonden, moesten alle gewaden lijken op jute zakken. Anders zou het immers onbescheiden zijn. Hadden ze beseft dat ze sowieso als individu helemaal achter Christus dienden te verdwijnen tijdens de liturgie, dan hadden ze zich die genante modeshow kunnen besparen. Dan hadden ze rustig in de koninklijke traditie van schoonheid en majesteit kunnen verder vieren zonder ook maar de minste schaamte. Maar zo ging het dus niet.

Om te bewijzen hoe verschrikkelijk nederig ze wel niet waren gingen ze rondlopen in jurken die bedoeld waren associaties met herders en vissers uit het Galilea van de eerste eeuw op te roepen. Maar omdat het toch de liturgie was, en ook wel een beetje omdat ze stiekem toch nog steeds wel best ijdel waren, zat er dan toch weer een gouddraadje doorheen. Het was ruw en boers en met schreeuwerige kleuren chroomgroen en cadmiumrood met af en toe een glittertje erdoor. Een beetje zoals de maillot van een koorddanseres in het circus die te vaak gewassen is.

Heel de vormgeving van toen bewees al gelijk de mislukking ervan. Want de werkelijkheid van Gods kinderen is natuurlijk nooit plat en grof, en al zeker niet donker. Want midden onder jullie staat Hij die jullie niet kennen. Maar die jullie toch meer eigen dan vreemd is, en dichterbij dan je bij jezelf bent.

Hoe hopeloos, hard, prozaïsch en troosteloos deze wereld ook lijkt, en hoe kapot gemaakt door zonde en haat: stiekem verbergt zich de gouden draad vlak onder de oppervlakte. De draad van het zijn zelf, de Vader die alles in het bestaan houdt. De draad van de vormen, geuren en kleuren zoals ze wél bedoeld zijn, uit de hand van de Zoon, die komt. En de draad die dat alles samenbindt en eenheid schenkt, uit de hand van de Geest. We zien het nog niet, we wachten nog. Op wat er in feite de hele tijd al is...

Discussion about this video

User's avatar

Ready for more?