0:00
/
0:00
Transcript

Heden is u de Verlosser geboren!

Over redden en je laten redden...

Vier weken hebben we zitten uitkijken naar de geboorte van de Verlosser. Advent, noemen we dat. We hebben, in het donkerst van het jaar, langzaamaan toegeleefd naar het moment dat het licht de nacht zou breken.

Of nou ja: langzaam. In November was er al niet meer aan de lichtjes en de ballen te ontsnappen. De goede Sinterklaas is gekomen en gegaan met zijn zak en zijn pakjes, net als de heilige Lucia met haar kaarsenkroon.

Zoals meestal is het ook dit jaar niet gaan sneeuwen, maar vriezen doet het wel. Dat helpt bij het krijgen van een kerstgevoel, hoe onnozel dat ook is.

En, toch nog weer sneller dan verwacht is het dan kerstmis.

Een stelletje sjofele herders krijgt Hem het eerst in de gaten, omdat een legermacht van engelen ze nuchter dronken heeft gevoerd met hemelse muziek. ‘Heden is U de Redder geboren!’ Betoverd hebben ze hun schapen bij elkaar geroepen en zijn ze naar Bethlehem gegaan. En daar is Hij dan, die Verlosser, die Redder, die Heiland. In een stal, in een voederbak voor de beesten.

Een Kindje zoals alle andere kindertjes, eigenlijk, hebben die herders misschien wel gedacht. Een beetje kreukelig nog, ook. Vreselijk breekbaar tevoorschijn gekomen in een levensgevaarlijke wereld die je eigenlijk beter kunt vermijden, meestal.

Maar dat heeft Hij dus niet gedaan. En zal Hij ook later niet doen. Heden is U de Redder geboren.

Hij had niet hoeven komen. Hij had ook in het licht kunnen blijven, boven de wolken en achter de maan, waar er niet gehuild en niet geleden wordt. Per slot van rekening was het niet zíjn fout dat de wereld zo donker en lelijk was geworden. Wat kon Hij eraan doen?

Hij kon er geboren worden, duidelijk, en dat was precies wat Hij deed. Hij kon er aanwezig zijn, niet wegblijven, niet wegkijken, niet wegkruipen in zijn eigen behaaglijke veiligheid.

En dat is vriendelijk van Hem, maar wat moeten wij ermee. Hebben we dáár nou zo lang naar uitgekeken, hebben we dáár onze hoop op gesteld? Is dát onze Redder? Een frommelig baby’tje dat net zo hard poept en blèrt als alle andere. Natuurlijk is het wel lief en schattig, maar dat zijn ze allemaal, in het begin.

Je stelt je bij een goddelijke reddingsbrigade toch wat anders voor.

Gered worden is sowieso een beetje een onduidelijke toestand in dit geval.

Want In sommige situaties is gered worden een uitgemaakte zaak.

Als je aan je vingernagels aan een dakgoot hangt en er komt iemand met een ladder aanrennen ben je maar wat blij. Of als je je net heerlijk hebt laten gaan op een wc waar dan vervolgens geen wc-papier meer blijkt te hangen. Een hele opluchting als er dan iemand, waarschijnlijk grinnikend, een nieuwe rol aanreikt door het kiertje van de deur.

Net zo voor situaties met liften die vastzitten, brandblussers en reddingsboten. Acute situaties met acute oplossingen, sommige ernstig, andere niet, maar het is duidelijk wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren.

Maar het is niet zo’n soort redding die de pasgeboren Redder komt brengen. Voor wie heel de werkelijkheid is scheefgelopen is er een totaal ander soort redding nodig. Waar er door verbittering, verslaving, trauma, chronische teleurstelling of verzuring een hele andere wereld is ontstaan dan die, die je je had voorgesteld. Waar het moeilijk is om je kinderlijke blik te bewaren, niet te verharden en te verdrogen en cynisch te worden.

Dit kleine Reddertje moet je niet zien als een ambulance met zwaailichten of een ladder met een brandweerman. Dit kleine Reddertje is meer zoiets als een zaadje dat in een donkere winternacht in een kale doodse wereld in de aarde valt.

Dit is een Redder die redt door er gewoon te zijn. En dat is tegelijk ook het enige dat Hij echt van óns vraagt. Er gewoon te zijn. Om te redden, maar ook om ons te láten redden en om ons daarover te verwonderen.

Want zo moeilijk hoeft het allemaal niet te zijn. Het kan al in het piepklein gebeuren. Zoiets als een onverwacht vriendelijke opmerking die iemand maakt, en die in eerste instantie niet zoveel lijkt voor te stellen. Maar die dan langzaam maar zeker je hele stemming laat opklaren. Als je het wil zien.

Zoiets als een oplossing die nog vlak onder je gedachten rijp ligt te worden, maar die je toch al aan voelt komen. Lijkt niks voor te stellen, is ook nog niks, maar wordt vrijwel zeker wat. Als je het wil zien.

Zoiets als het breken van de koorts als je flink ziek bent. Lijkt niks voor te stellen, je kan het moment niet eens precies aanwijzen. Je bent ook nog lang niet beter, maar al het onbehagen dat er nog is wijst naar beter worden in plaats van beroerder. Als je je eraan overgeeft.

Het kleine Reddertje in de stal van Bethlehem is het teken van dat soort redding, de redding die groeit uit aandacht. Hij is zoiets als het zaadje van de hoop. De hoop op een nieuwe wereld die er nog niet is, maar stiekem ook al wel, als je het wil zien. Er ligt nog een pak sneeuw overheen, en het is ook nog lang geen april, maar in het verborgene ligt de warmte van het nieuwe voorjaar al te flonkeren. Als een sterretje dat uit de hemel is gevallen om ons een Reddertje te worden.

Discussion about this video

User's avatar

Ready for more?