Vandaag was ik in eerste instantie pardoes vergeten de heilige Siardus van Mariengoard te vieren. Ik ben het eerste half uur nadat ik ben opgestaan nooit zo op mijn scherpst, dus zulke dingen gebeuren wel eens vaker. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren dat ik mij pas halverwege de derde Psalm van de tweede nocturn1 van de Metten realiseerde dat het Maria Hemelvaart was…2 Toen ben ik braaf overnieuw begonnen, ik hoop dat de goede Siardus mij vergeeft dat ik dat vandaag niet heb gedaan. Hij is mij dierbaar, maar toch van een andere orde dan de Heilige Maagd.
Van de orde der norbertijnen, om precies te zijn. Geen streng naar binnen gekeerde kloosterlingen, maar een soort pioniers. Priesters die samenwoonden, maar ook parochies bedienden. Lekenbroeders die voor het onderhoud zorgden en op het land werkten en vooral: dijken opwierpen. Want dat was bij uitstek wat Norbertijnen deden (zonder hen zou ook de wierde3 waarop ik dit zit te schrijven een groot deel van de winter een piepklein eilandje zijn geweest). Zij waren in de twaalfde en dertiende eeuw heel actief in wat nu ons bisdom is. Zo heeft het dorpje Kloosterburen, zo’n vijf kilometer ten noorden van hier, zijn naam te danken aan twee enorme bakken met Norbertijnen en Norbertinessen. Die kloosters werden daar vanaf 1175 gesticht.
In Warfhuizen - waar mijn kluizenarij gelegen is - was ooit een zogenaamd ‘voorwerk’ van een van die kloosters. Zeg maar een grote boerderij met uitgestrekte landerijen en waarschijnlijk een kapel. Daar woonden een aantal lekenbroeders om te boeren en zo bij te dragen aan de voedselvoorziening en economie van het klooster.
Beide kloosters van Kloosterburen hadden als moederhuis de abdij Mariengoard, een nog groter klooster in Hallum in Friesland. Siardus was daarvan de vijfde abt.
Hij was in zijn jeugd de belangrijkste pupil van de heilige Frederik van Hallum, die Mariengoard ooit gesticht had. Hij was afkomstig uit de Friese adel maar viel op omdat hij zich juist extra toelegde op de eenvoud. Simpele cel, simpel eten, simpel meespitten met de broeders op het veld en bij het dijken opwerpen. Siardus had de gewoonte een deel van zijn eten weg te geven aan een zekere Menardus, die altijd het zwaarste werk van de gemeenschap verrichte omdat hij gebouwd was als een os.
Ook toen hij eenmaal abt was, weigerde hij elke vorm van privilege. Zelfs toen hij ziek was en eigenlijk de gewone refterkost4 niet kon verdragen.
Hij leidde ook de heilige Dodo van Haske op, de enige heilige kluizenaar uit het bisdom Groningen-Leeuwarden.
Natuurlijk deed hij ook aan de lopende band wonderen, want zo hoort dat voor heiligen. Hij genas de zieken en kon de toekomst voorspellen. Toen hij eens op Lichtmis een processie leidde, was zijn kaars de enige die niet uitwoei. ‘Houd uw lendenen omgord en uw lampen brandend,’ had Christus zijn leerlingen immers opgedragen.
Hij stierf stokoud in 1230 en werd al snel net zo populair als de heilige Frederik. Zo werd Hallum een soort Fries Jerusalem, vol met heiligen en flonkerende schrijnen.
Dat heilige sprookje werd wreed verstoord door de protestantse overheersing. In 1580 viel de abdij van Mariengoard ten prooi aan de woede van de Calvinisten, en de beenderen van Siardus werden verstopt in een kar met groenten naar de abdij van Leffe (bij Dinant) gebracht. Uiteindelijk werden ze verworven door de abdij van Tongerlo, waar ze nog steeds druk worden vereerd.
Zo is de heilige Siardus beroemder in Vlaanderen - waar hij nog nooit een stap heeft gezet - dan in het noorden. Daar vergeten zelfs de kluizenaars zijn metten te zingen…
Nocturnen, afgeleid van ‘nachtelijk’ zijn de onderdelen van de Metten, het gebed van de nacht. Meestal zijn er twee, op zon- en feestdagen drie. De eerste twee bestaan steeds uit zes Psalmen met antifonen (openingsversjes).
Zo noemen we in de volksmond het feest van Maria-Tenhemelopneming op 15 Augustus, als wij vieren dat Maria met ziel en lichaam in de hemel is opgenomen.
Wat de Friezen maar koppig ‘terpen’ blijven noemen, zijn eigenlijk ‘wierden.’ Dat weet elke Groninger.
De refter is de eetzaal van een klooster.



