Mensen fantaseren zich soms wild over wat kluizenaars allemaal zitten te doen achter die hekken en muren van ze. Vaak wordt er gedacht dat we af en toe een gebedje plegen en de kaarsjes bij het Maria-altaar bijvullen en dat dat het dan wel zo’n beetje is. Dat is onzin, want de meesten van ons passen op kleine bedevaartplaatsjes, en die bezorgen je soms net zoveel werk als grote. Dat is niet klaar met een paar kaarsjes bijvullen. Maar ook dat plegen van dat gebedje zit toch iets anders in elkaar dan de meeste mensen denken.
Monniken - en kluizenaars zijn precies dat - bidden niet zomaar wat voor de vuist weg, maar onderhouden een oud patroon van gebeden en gezangen dat wij vanouds het ‘getijdengebed’ noemen. Dat bestaat uit het Boek van de Psalmen dat we in een vaste cyclus steeds maar weer afdraaien. Die Psalmen zijn niet zomaar vrome liedjes of spreuken, maar oeroude gezangen die elke mogelijke menselijke emotie in zich bevatten. Dus niet alleen: ‘O lieve God, wat ben je toch geweldig en indrukwekkend en ik prijs je totdat ik blauw aanloop’ maar ook ‘Heer, waar ben je, ik weet niet meer zeker of ik nog wel geloof dat je bestaat want ik verpieter en word mishandeld en je doet maar niks’ en zelfs ‘Heer, mijn buurman is zo naar, hak en pletter en stamp hem in elkaar.’
‘Waarom zou je zoiets bidden?’ vraagt dan elk zinnig mens zich natuurlijk af. ‘Omdat we bidden voor de arme, gebroken en onverloste mensheid,’ moet dan het antwoord zijn. We bidden die teksten lang niet altijd in letterlijke zin - zeker die vloekpsalmen niet. Maar door ze te herhalen bidden we voor - en nemen we deel aan - het leven en lijden van concrete mensen, die nu eenmaal meestal hier op aarde niet gelukkig zijn.
Precies daarom hebben we de heiligen ook zo nodig. God is aan alle kanten zo volmaakt dat Hij op de meer eenvoudigen onder ons - en daar hoor ik zeker bij - ook wel eens wat abstract kan overkomen. Maar Hij is niet ver weg en Hij is zeker ook niet op een afstandelijke manier vormeloos. Hij is in tegendeel niet alleen persoonlijk: Hij is de bron van alle persoonlijkheid zelf. Daarom is het ook helemaal niet raar dat Hij zich laat kennen in personen. In elk van ons: Hij geeft ons elk moment van ons leven ons bestaan en bewustzijn. Maar nog eens met extra glans in een paar van ons die op de één of andere manier zó transparant zijn dat zijn licht aan alle kanten uit hen tevoorschijn straalt.
Ook zij leven op aarde, niet in een soort hemels Disneyland. Ook zij lijden en falen en worstelen en snakken naar troost. Zij worden dus als levende Psalmen: ook de meest donkere en nare aspecten van de aardse ellende weten zij tot gebed te maken. Na hun dood blijven zij bij onze geloofsfamilie horen en blijven zij voor ons beschikbaar. Om voor ons te bidden en ons te inspireren. Daarom houden wij hen in ere. Niet omwille van henzelf: het is Gods eigen creativiteit waarover wij ons in hen verwonderen. Gods veerkrachtige scheppen en bloeien en genezen in dezelfde werkelijkheid waarin wij elke dag opstaan en onze tanden poetsen. Onze werkelijkheid die van materie gemaakt is.
Om ons daaraan te herinneren: dat Gods heil op aarde niet alleen mogelijk, maar zelfs tastbaar is, bewaren wij wat zij aan stoffelijks hebben achtergelaten. Daarom stoppen wij hun botten en hun kleren en hun haren en desnoods hun tandenborstels in glitterende schrijnen. Opdat wij ons weer realiseren dat God mens geworden is zoals wij, en nog steeds mens wil worden zoals wij. In ons, ook nog, het liefst. En dat bemoedigt ons, hoe donker en klungelig wij ook zijn.
Daarom kent de liturgie van de kluis waar ik woon het feest van de HH. Relieken. Het wordt elk jaar gevierd op de zondag in het octaaf van Allerheiligen1 en belicht daar zo een aspectje van.
Relieken zijn trouwens ook vreselijk feeëriek en knus. Dat mag ook wel eens gezegd
Een octaaf is een periode van acht dagen na een belangrijk feest. Zolang het duurt blijft de liturgie minstens gedeeltelijk in het teken staan van dat feest. Het is een oude en wijze gewoonte van de Kerk die weet dat mensen soms even tijd nodig hebben om ergens echt van doordrongen te raken.



